In deze aflevering van de Paard Optimaal Podcast vertel ik je meer over hoe de spijsvertering van een paard in elkaar zit. Hieronder vind je een transcript van deze aflevering.
Weten hoe de spijsvertering van je paard werkt vind ik een hele belangrijke basis als het gaat om wat je je paard wel en niet wil voeren. Alles wat je paard binnenkrijgt moet ten slotte door de spijsvertering verwerkt worden. Daardoor heeft de spijsvertering ook veel invloed op de gezondheid van je paard. Veel problemen zoals koliek en een lage weerstand kunnen hun oorsprong vinden in de darmen op verschillende manieren.
De spijsvertering van een paard bestaat uit de mond, slokdarm, maag, dunne darm, blinde darm, dikke darm en endeldarm. Ook de lever, nieren en alvleesklier spelen hun rol in de spijsvertering. In deze aflevering bespreek ik de functies van deze onderdelen en een aantal van de problemen die er voor kunnen komen. Je zult merken dat het soms een beetje door elkaar heen loopt, want uiteindelijk hangt alles met elkaar samen waardoor je de onderdelen van de spijsvertering niet echt als losse onderdelen kan zien. Ik heb geprobeerd om het zoveel mogelijk af te bakenen per onderdeel, maar er zal soms wel wat overlap zijn.
De rol van de mond in de spijsvertering
Als eerste beginnen we bij de mond. Het verteren van voedsel begint bij de lippen, waarmee een paard voedsel vast om het met zijn snijtanden af te bijten. Zijn lippen gebruikt hij ook om te selecteren wat hij wel en niet wil eten. Als een paard op eten kauwt beweegt de kaak van links naar rechts en ook een beetje van voor naar achteren. Als je paard haken op de kiezen heeft kan dit de beweging van de kaak belemmeren waardoor het paard niet goed op zijn eten kan kauwen. Door het kauwen wordt voedsel fijngemalen en er komt speeksel vrij vanuit de speekselklieren in de mond en de keelholte. Onder invloed van speeksel wordt er van het voer een gladde brij gemaakt zodat het makkelijk door de slokdarm glijdt.
Het speeksel van een paard bevat calciumbicarbonaat, waardoor het licht alkalisch is (het tegenovergestelde van zuur). Dit is belangrijk wanneer het voedsel in de maag terechtkomt, maar daar kom ik zo nog op terug. Als een paard door tandproblemen niet goed genoeg kauwt op voedsel komt er niet genoeg speeksel bij, wat voor problemen in de slokdarm en de maag kan zorgen. Op vezelrijk ruwvoer kauwt een paard veel langer dan op krachtvoer, waardoor er bij het eten van ruwvoer dus ook veel meer speeksel aangemaakt wordt. Daarom moeten paarden een groot deel van de dag toegang tot ruwvoer hebben.
De rol van de slokdarm bij je paard
Vanuit de mond komt de voedselbrij via de keel in de slokdarm terecht. De slokdarm heeft een diameter van slechts 2 centimeter, vergelijkbaar met een markeerstift. Hij kan tot 3 centimeter oprekken als er voer doorheen komt. Daarnaast is hij gemiddeld 120 centimeter lang. Alles wat je paard binnenkrijgt moet dus door die paar centimeter. Om die reden is het zo belangrijk dat een paard goed kauwt en dat er genoeg speeksel aangemaakt wordt om de voedselbrij glad te maken.
Door de slokdarm wordt voedsel vanuit de keel naar de maag gestuurd door peristaltische bewegingen. Over de hele slokdarm zit spierweefsel dat samentrekt om het voedsel omlaag te duwen, en dat noem je peristaltiek.
Het grootste gevaar in de slokdarm is een slokdarmverstopping, waarbij er voedsel vast komt te zitten in de slokdarm. Dit kan doordat het niet goed genoeg fijngemalen is, of doordat het uit is gaan zetten in de slokdarm. Als het paard wel speeksel aan blijft maken kan dit speeksel niet meer voorbij de voedselprop en stroomt de slokdarm over met speeksel. Het speeksel loopt dan terug omhoog en zal via de neus en mond weer naar buitenkomen. In een normale situatie zou de voedselbrij onderaan de slokdarm terechtkomen in de maag, maar bij een slokdarmverstopping gaat dat dus fout.
De maag van je paard
De maag is denk ik wel het orgaan waar de gemiddelde paardeneigenaar meer van weet dan van de meeste andere organen, vooral doordat maagzweren veel voorkomen. Gedacht wordt dat zo’n 40-90% van de paarden in hun leven maagzweren ontwikkeld, waarbij dit in de rensport 90% is en in de recreatiesport 40%.
Goed om te weten is dat een paard niet kan overgeven. Dat komt door de cardia, een sluitspier die zich bevindt in de opening van de slokdarm naar de maag. Nadat de voedselbrij in de maag is gekomen sluit de cardia waardoor voer niet terug de slokdarm in kan komen. Dat maakt dat het bij paarden gevaarlijker is om iets slechts te eten dan bij mensen.
De maag van een paard is relatief klein. Daaruit kun je opmaken dat het paard erop gemaakt is om de hele dag door kleine hoeveelheden te eten. Een grote hoeveelheid in één keer kan niet goed verwerkt worden in de maag en zal dus deels onverteerd doorstromen naar de dunne darm, inclusief ziektekiemen.
De maag bestaat uit verschillende delen. De cardia, dus de ingang vanuit de slokdarm, de bovenkant van de maag (fundus), het grootste deel van de maag (corpus) en het bodemgedeelte (antrum). Onderin de maag zit het maagportier, de pylorus, die leidt naar de dunne darm. Het bovenste deel van de maag is klierloos en in het onderste deel van de maag zitten wel klieren. Het klierloze deel is niet bestand tegen maagzuur, waardoor hier vaak maagzweren optreden. Het onderste deel met klierweefsel is wel bestand tegen maagzuur. Hier worden maagsappen uitgescheiden. Op de scheiding tussen deze twee delen komen ook vaak maagzweren voor.
In de maag worden water, slijm, zoutzuur, hormonen en enzymen uitgescheiden. Waar mensen alleen maagzuur produceren tijdens het eten, produceert een paard continu maagzuur. Daarom moet een paard continu een tegenhanger voor dit zuur binnenkrijgen om maagzweren te voorkomen. Hier komt het eerder genoemde calciumbicarbonaat uit het speeksel om de hoek kijken. Dit is ook waarom een paard niet langer dan 4 uur zonder ruwvoer mag staan. Maagzuur kan dan niet geneutraliseerd worden, wat het risico op maagzweren vergroot. Wanneer een paard al een paar uur geen ruwvoer op heeft voor de training, kan de aanspanning hierbij er ook voor zorgen dat het maagzuur tegen het klierloze deel aankomt en gaat irriteren. Daarom wil je dat je paard altijd iets van ruwvoer in zijn maag heeft voordat je gaat trainen.
Dat de maag zo zuur is komt door het uitscheiden van zoutzuur. Dat zorgt ervoor dat pathogenen gedood worden. Ook zorgt het voor voorbewerking van de vitamines, mineralen en eiwitten zodat deze opgenomen kunnen worden in de dunne darm. Het maagsap in het onderste gedeelte van de maag wordt niet geneutraliseerd zodat dit wel zijn werk kan doen. Vanuit de maag gaat het voedsel door de maagportier naar de dunne darm.
De dunne darm van je paard
De dunne darm bestaat uit drie delen, namelijk het duodenum, jejunum en ileum. Ieder deel heeft zijn eigen functie. Het duodenum is ongeveer 1 meter lang. De alvleesklier en de lever mondden hierin uit waardoor er gal en alvleeskliersap in de dunne darm komt. Het paard heeft namelijk geen galblaas om gal in op te slaan, waardoor het aangemaakte gal rechtstreeks naar de dunne darm gaat. Voedsel gaat relatief snel door het duodenum heen.
Van alvleeskliersap wordt dagelijks 20 tot 25 liter aangemaakt, en het bevat de enzymen lipase, tripsine, amylase en disaccharidase, bicarbonaat en hormonen. Lipase is een enzym dat vetten verteert, tripsine verteert eiwitten, amylase zetmeel en disaccharidase. De functie van bicarbonaat is het verhogen van de zuurtegraad van de voedselbrij om irritatie in de darmen te voorkomen. Gal zorgt voor de vertering van vetten en is nodig voor het enzym lipase om zijn werk te doen.
Alvleeskliersap en gal worden continu in kleine hoeveelheden afgegeven. Daarom is de spijsvertering van een paard niet gemaakt voor grote hoeveelheden krachtvoer in één keer. Het voer kan dan te zuur blijven waardoor de darmen verzuren. In de dunne darm is sprake van enzymatische vertering. Dat zijn eiwitten die een actie kunnen uitvoeren. Ze kunnen moleculen als suiker en eiwitten veranderen onder invloed van vitamines en mineralen.
Het tweede deel van de dunne darm is het jejunum. Dit deel is 20 meter lang en ligt gekronkeld in de buikholte. Voedsel gaat hier veel langzamer doorheen zodat alle processen goed uitgevoerd kunnen worden. Voedingsstoffen worden hier uitgewisseld en geabsorbeerd.
Tot slot is het ileum 30 tot 70 centimeter lang. Hier wordt het verteringsproces voortgezet en het voedsel naar de blinde darm getransporteerd.
De dikke darm van je paard
Deze bestaat uit het caecum (blinde darm), colon (dikke darm) en de endeldarm. In de blinde darm vindt fermentatie plaats waarbij de vezels uit het ruwvoer verteerd worden. Fermentatie is een proces dat plaatsvindt onder invloed van micro-organismen. Deze eten een voedingsstof op en scheiden iets anders uit. Voedingsstoffen worden door de darmflora omgezet in stoffen die het paard nodig heeft. In het caecum worden stoffen door de darmwand afgegeven naar het bloed.
De darmflora kun je zien als verschillende volkeren bacteriën, die allemaal gemaakt zijn om andere voedingsstoffen te verteren. De aanwezige volkeren zijn aangepast op de voeding die je paard krijgt en verschillen per paard. Om deze reden is het ook belangrijk om het voer van je paard geleidelijk aan te passen omdat de darmflora 14 dagen nodig heeft om zich aan te passen. Bacteriën die geen voeding meer krijgen uit het nieuwe rantsoen gaan dood, en die die wel voeding krijgen vermeerderen zich.
De bacteriën in de darmen van een paard zijn van oorsprong gemaakt om vezelrijk en suikerarm voedsel te verteren. Als je paard veel suiker binnenkrijgt gaan de goede vezeletende bacteriën dood door verzuring van de darmen, terwijl de slechte suikeretende bacteriën vermeerderen. De toxines die vrij komen bij het sterven van de bacteriën kunnen bijvoorbeeld koliek en hoefbevangenheid veroorzaken. Deze slechte bacteriën kunnen bijvoorbeeld melkzuur produceren, wat de darmen verzuurt. Dat kan de darmwand irriteren met alle problemen van dien.
Uit de fermentatie komen aminozuren, vitamines en vluchtige vetzuren vrij. Vluchtige vetzuren leveren bij verbranding warmte op, en daarmee helpt ruwvoer je paard om warm te blijven als het koud is.
De darmflora is het begin van het immuunsysteem en de gezondheid van je paard, dus als hier problemen zijn heeft dat invloed op de algehele gezondheid.
Het colon is het langste deel van de dikke darm, namelijk zo’n 3,5 meter. Er zitten veel bochten in waardoor het voedsel maar langzaam passeert. Dit duurt namelijk zo’n 18 tot 24 uur. Het colon bestaat uit 4 delen met haarspeldbochten ertussen, waar vaak koliek ontstaat. In deze bochten maakt de dikke darm een 180 graden draai en wordt hij smaller waardoor de kans op verstoppingen hier groter is. In het colon wordt de fermentatie voortgezet en hier wordt ook water en elektrolyten opgenomen.
Vanuit het colon gaat de overgebleven brij naar de endeldarm waar het de mest van je paard vormt.
De lever van je paard
Tot slot wil ik ook de lever nog even benoemen. Deze heeft op 3 manieren invloed op de spijsvertering: het produceren en uitscheiden van gal, het verteren van voedingsstoffen en het onschadelijk maken en afvoeren van afvalstoffen. De lever reguleert de niveaus van eiwitten, koolhydraten en vetten in het lichaam door deze op te slaan of terug te sturen naar de bloedbaan. De lever slaat ook vitamines, mineralen en glycogeen op, wat omgezet kan worden in energie voor de spieren. Schadelijke stoffen worden naar de lever getransporteerd waar ze onschadelijk gemaakt worden en uitgescheiden worden met de urine of mest.